‘Als ik niks doe, voel ik me niet goed’

Martin Leewens uit Velsen

Bijna 40 jaar pleegouder en vrijwilliger, en sinds 24 april 2020 Lid in de Orde van Oranje-Nassau

Laat maar komen

“Als leerkracht en later als directeur van een basisschool vond ik dat het goed moest gaan met de kinderen. En ik was de helft van mijn tijd bezig met de problemen in de gezinnen. De pleegzorg is begonnen toen een moeder van een leerling uit mijn klas een paar maanden naar het ziekenhuis moest. Dat jongetje had zorg nodig en moest ergens ondergebracht worden. Ik heb dit toen besproken met mijn vrouw. Zij zei direct: laat maar komen.”

“In eerste instantie vingen we alleen kinderen op van school. Maar toen onze eigen kinderen uit huis waren, hadden we meer ruimte. We hebben contact gezocht met een pleegzorgbureau en een cursus gedaan. De kinderen gingen vanzelf mee in onze routine en we hebben eigenlijk nooit problemen ervaren met gedrag. We hadden vaak meer moeite met de ouders dan met de kinderen. Het ging soms om heftige verhalen, maar het heeft ook voor veel vrolijkheid gezorgd. Met sommige kinderen hebben we nog steeds contact. En als het nodig is, dan help ik ze nog steeds.”

Natuurmonumenten, Speelotheek, ondersteuner voor dorpsbewoners…

“Ik vind het heerlijk om bezig te zijn en om mensen te helpen. Als ik niets doe, voel ik me niet goed. Daarom is deze coronatijd ook niet zo makkelijk voor me, maar gelukkig gaat het werk voor Natuurmomenten als boswachter gewoon door. Ik doe de dingen die ik leuk vind. Als ik het niks vind, dan doe ik dat niet. Waarom zou ik daar een lintje voor moeten krijgen?”

Rotzak

“Mijn vrouw vertelde me van een kennis die een lintje zou krijgen en die door de burgemeester zou worden toegesproken via de regionale omroep op de televisie. Gelukkig was ik de eerste, anders had ik die uitzending niet uitgezeten, denk ik. Toen ik mijn naam hoorde, zei ik tegen mijn vrouw: rotzak. Het was een enorme verrassing en ik was er gemakkelijk ingetrapt. Ik hoef niks terug te krijgen voor wat ik doe, maar het lintje voelde wel als een waardering.”