'Ook blinde mensen kunnen kickboksen'

Antoine Schutte geeft in de No Limits Gym in Nieuwerkerk aan den IJssel vechtsportles aan mensen met en zonder beperking.

Lid in de Orde van Oranje-Nassau sinds 26 april 2024

Antoine Schutte
Beeld: Cheyenne Breedijk

‘Toen ik stopte met topsport ben ik kickboksles gaan geven. Er kwamen kickboksers op topniveau bij mij, en later ook professionele tennissers en voetballers. Ik kwam op veel verschillende sportscholen. Het viel me op dat ik nooit iemand in een rolstoel of wat dan ook zag. Ik heb een nichtje in een rolstoel en daar lette ik toen op. Ik vroeg me af: waar sporten die dan?’

Meer zelfvertrouwen

‘Er bleek wel een plek te zijn voor mensen met een beperking,  maar dat was alleen voor die mensen.  Ik vond het juist belangrijk dat zij midden in de samenleving staan en dat ze samen sporten met mensen zonder een beperking. Ze kunnen van elkaar leren. Kinderen zonder beperking leren om te gaan met verschillen. En mensen met een beperking krijgen meer zelfvertrouwen. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen in een rolstoel, met autisme, blinden of hoogbegaafde kinderen.’

‘Ik heb de nodige opleidingen gedaan bij NOC*NSF zodat ik die mensen ook echt kan helpen. Ze krijgen soms een verwijzing van het Fonds Gehandicaptensport of de Stichting MEE die zich inzet voor mensen met een beperking. Tijdens de intake vertel ik wat ik doe en wat ik kan. Laatst kwam er een dame naar mij toe die door een herseninfarct niet meer kon lopen. Samen hebben we haar weer aan het lopen gekregen.’

‘Ik doe dit naast mijn werk als ict-beheerder in het IJsselland Ziekenhuis in Capelle aan den IJssel. In het ziekenhuis ben ik met mijn hoofd bezig en op de sportschool met mijn lichaam. Daardoor kan ik het volhouden. Groei houd je niet tegen en op een gegeven moment was ik zeven dagen per week aan het werk. Daar ben ik mee gestopt. Nu houd ik de zondagen vrij.’

De uitreiking

‘Het begon voor mij als een gewone vrijdag op de sportschool, maar eerst belde iemand af voor de sportles. Dat vond ik al een beetje vreemd. Toen werd ik door de penningmeester en mijn man ontvoerd naar Rotterdam. Ik maakte me vooral druk om de mensen die nog zouden komen sporten, maar daarvoor was gezorgd. Pas bij het stadhuis begon ik in de gaten te krijgen dat het de dag van de lintjesregen was. Maar ik durfde niks te zeggen want wie dacht ik wel dat ik was? Het was een grote verrassing. Ik ben er echt heel blij mee.’